Voor RSV worden in de praktijk snelle antigeendetectiemethoden op een wisser of in een nasofaryngeaal aspiraat veel toegepast. Deze testen zijn voor de diagnostiek van RSV-infecties gevoelig en specifiek, zeker bij kinderen. Een negatieve antigeentest sluit een RSV-infectie echter niet geheel uit. De RSV antigentesten hebben in vergelijking met Influenza antigentesten een betere performantie/gevoeligheid, doch blijven ze op gebied van sensitiviteit en specificiteit inferieur aan de moleculaire detectiemethoden voor RSV. Voor zowel Influenza A/B als RSV is serologie voor diagnostiek niet zinvol, omdat een gepaard serum met 2-3 weken tussentijd nodig is voor een betrouwbare diagnose, terwijl bij een natuurlijk beloop van de infectie op het tijdstip van afname van het tweede monster de patiënt doorgaans al genezen is.
Een moleculaire detectietechniek (PCR) voor Influenza A/B en RSV heeft een sensitiviteit en specificiteit van bijna 100%, wat ervoor zorgt dat deze test ook gebruikt kan worden voor de laboratoriumbevestiging van individuele gevallen.