Kamertemperatuur: 24 uur
2 - 8 °C: 8 uur
Leeftijd | Man | Vrouw |
---|---|---|
200-400 mg/dl | 200-400 mg/dl |
Fibrinogeen is een eiwit, aangemaakt door de lever, dat een belangrijke rol speelt in de bloedstolling. Bloedstolling is een uitermate complex proces, waarin opeenvolgende reacties plaatsvinden (‘cascade’) tussen verschillende stollingsfactoren, om op die manier tot het finaal resultaat van een stabiele bloedklonter te komen. De stabiele bloedklonter wordt een ‘fibrineklonter’ genoemd, een netwerk van fibrinedraden waaraan de trombocyten blijven kleven. Stollingsfactoren zijn bijgevolg noodzakelijk om, in geval van een bloeding (beschadiging van een bloedvat), een stevige fibrineklonter te kunnen vormen en de bloeding te kunnen doen stoppen. Fibrinogeen wordt ook wel stollingsfactor I genoemd en is de precursor van fibrine (stollingsfactor Ia). Fibrine is dus de geactiveerde vorm van fibrinogeen en is de hoofdcomponent van het ‘fibrinestolsel’.
Een daling van de fibrinogeen concentratie in het bloed veroorzaakt een daling van de stollingsfactor FI, belangrijk in de laatste stap van de gemeenschappelijke stollingsroute, waardoor de aanmaak van bloedstolsels moeilijker verloopt. Een extreem lage concentratie fibrinogeen (typisch < 50-100 mg/dL) kan aanleiding geven tot een verminderde klontervorming en een (mogelijks levensbedreigende) verhoogde bloedingsneiging.
Verder is fibrinogeen tevens een maat voor overmatige fibrinolyse. Een voorbeeld hiervan zijn verbruikscoagulopathieën (bvb. DIC = diffuse intravasculaire stolling, HELLP-syndroom, …), voorkomend bij ernstig zieke patiënten (bvb. op intensieve zorgen). Bij een diffuse intravasculaire stolling (DIC) vindt systemische stollingsactivatie plaats, leidend tot multiple orgaanfalen en een bloedingsdiathese (t.g.v. de trombocytopenie en lage concentratie stollingsfactoren door verbruik).
Belangrijk is te noteren dat fibrinogeen tevens een positief acute-fase eiwit is, m.a.w. een stijging van de concentratie wordt waargenomen in situaties van acute inflammatie. De spiegel fibrinogeen normaliseert dan weer bij verdwijnen van de inflammatie.