De IAGT-test wordt aangevraagd voorafgaand aan een bloedtransfusie. Als iemand antistoffen tegen rode bloedcellen in de circulatie heeft dan moet er bij een bloedtransfusie soms speciaal bloed worden geselecteerd. Tijdens de zwangerschap wordt het bloed van de moeder gecontroleerd op de aanwezigheid van antistoffen, omdat ze gevaar kunnen opleveren voor het kind.
Onregelmatige of irreguliere antistoffen zijn eiwitten gericht tegen antigenen op de rode bloedcelwand, en die de rode bloedcellen versneld kunnen afbreken. Die antilichamen komen normaal niet voor bij een individu met een bepaalde bloedgroep (voorbeeld: een rhesus negatief individu heeft normaal geen anti-D; anti-D is een onregelmatige antistof).
Daartegenover staan de regelmatige antistoffen, die steeds voorkomen bij een individu met een bepaalde bloedgroep (voorbeeld: iemand met bloedgroep A heeft anti-B; anti-B is een regelmatige antistof). Naast de dualiteit regelmatige antistoffen versus onregelmatige antistoffen bestaat ook de dualiteit immune-antistoffen versus natuurlijke -antistoffen.
De onregelmatige antistoffen worden opgezocht in geval van:
Allo-antistoffen zijn onregelmatige antistoffen die ontstaan na contact met lichaamsvreemde rode bloedcelantigenen:
Auto-antistoffen zijn onregelmatige antistoffen die ontstaan door een malfunctie van het immuunsysteem waarbij de eigen rode bloedcellen als lichaamsvreemd worden herkend.
Natuurlijke antistoffen:
De feitelijke antigene stimulus die een natuurlijke antistof opwekt is nog steeds niet met zekerheid gekend; er wordt verondersteld dat deze antistoffen een gevolg zijn van contact met antigenen op voedingsstoffen, bacteriën, pollen, waarmee het lichaam via de maag-darmtractus en de luchtwegen mee in contact komt. Natuurlijke antistoffen kunnen zowel regelmatig (anti A, anti-B, anti-H) als onregelmatig zijn (anti-a bij sommige Le(a) negatieven, anti-M bij sommige M negatieven).
De specificiteit van de onregelmatige antistoffen wordt bepaald door het antigen waartegen het gericht is.
Negatief:
Er bevinden zich geen klinisch belangrijke antistoffen tegen rode bloedcellen in het bloed. Tijdens de zwangerschap is er dan ook geen gevaar voor het ongeboren kind. Bij een bloedtransfusie hoeft er geen speciaal bloed geselecteerd te worden.
Positief:
Er bevinden zich wel klinisch belangrijke antistoffen tegen rode bloedcellen in het bloed. Bij een zwangerschap zouden deze antistoffen via de placenta in het kind terecht kunnen komen en daar problemen veroorzaken. Bij een bloedtransfusie moet mogelijk speciaal bloed geselecteerd worden.