Epstein-Barr virus (EBV), of humaan herpes virus 4 (HHV-4), is een erg frequent virus. EBV is een lymfotroop DNA virus. Bij volwassenen boven 25 jaar is de seroprevalentie > 90%. De virale transmissie verloopt meestal via saliva, hoewel sexuele transmissie, transmissie via transplanatie of via bloedproducten die lymfocyten bevatten ook beschreven is. EBV veroorzaakt infectieuze mononucleosis (IM) en is tevens geassocieerd met Burkitt’s lymphoma en nasopharyngeale carcinomata. Tijdens de lytische fase repliceert het virus in B-cellen en epitheelcellen van de speekselklieren, tonsillen en orale mucosa; en wordt gesecreteerd via saliva. Na resolutie van de primaire infectie blijft EBV latent aanwezig in de B lymfocyten. Reactivaties treden frequent op tijdens het leven maar zijn meestal niet klinisch relevant bij immunocompetente gastheren. Na de primo-infectie wordt het virus levenslang intermittent gesecreteerd via speeksel. EBV infecties in de kindertijd zijn vaak asymptomatisch, waar ze bij adolescenten in 35 à 40% van de gevallen tot IM leiden. De incubatieperiode bedraagt 4 à 6 weken. Diagnose van IM wordt gekenmerkt door de triade van koorts, pharyngitis en lymphadenopathie naast specifieke hematologische bevindingen (atypische lymfocyten).