2 - 8 °C: 8 uur
Leeftijd | Man | Vrouw |
---|---|---|
<500 ng/ml | <500 ng/ml |
D-dimeren zijn de fibrinolytische afbraakproducten afkomstig van gepolymeriseerd gestabiliseerd fibrine (niet van fibrinogeen) en worden beschouwd als specifieke markers van de fibrine-aanmaak. Wanneer een bloedstolsel wordt gevormd, moet het vervolgens weer afgebroken worden wanneer herstel van de bloedvatwand heeft
plaatsgevonden. Het eindproduct van de stollingscascade, fibrine, wordt bij dat proces van ‘fibrinolyse’ afgebroken in fibrine afbraakproducten (bvb.
D-dimeren) d.m.v. het eiwit plasmine. Een gestegen aantal D-dimeren (positief resultaat) geeft dus aan dat er een ongewoon hoge hoeveelheid afbraakproducten van een fibrinenetwerk aanwezig is, ten opzichte van de fysiologische toestand waar geen bloedstolsels aanwezig zijn en moeten afgebroken worden. De halfwaardetijd van D-dimeren is te situeren tussen 4 – 6 uur. D-dimeren zijn dus alleen aanwezig in het lichaam als er recent of actueel een proces van coagulatie (en vervolgens fibrinolyse) heeft plaatsgevonden/aan de gang is.
Belangrijk is te onthouden dat D-dimeren een goede negatieve predictieve waarde hebben voor het voorspellen/uitsluiten van veneuze trombo-embolische events (VTE). Een negatieve (normale) waarde van de D-dimeren laat toe om met (vrij) grote zekerheid de aanwezigheid van een bloedklonter ergens in het lichaam uit te sluiten (hoge sensitiviteit: 98.4%). D-dimeren zijn dus een heel waardevol instrument om veneuze trombo-embolische events uit te sluiten en dus verder aanvullend technisch onderzoek te vermijden.
Daartegenover staat dat een verhoogde waarde van D-dimeren zeer aspecifiek is, m.a.w. een zeer lage specificiteit heeft (30-50%). D-dimeren zijn verhoogde bij alle mogelijke situaties met verhoogde stolbaarheid. Mogelijke oorzaken van verhoogde D-dimeren zijn dan ook: veneuze trombose, longembool, inflammatie, trauma, zwangerschap, maligniteiten, … (zie ‘betekenis’). De interpretatie van een verhoogde waarde D-dimeren moet dus steeds gebeuren binnen zijn specifieke klinische context.
Bij vaststelling van verhoogde D-dimeren zijn is dus steeds meer sensitieve en specifieke beeldvorming noodzakelijk om bvb. een longembool uit te sluiten/aan te tonen, bvb. angio-CT scan of V/Q scan.