Leeftijd | Man | Vrouw |
---|---|---|
50.0-100.0 mg/l | 50.0-100.0 mg/l |
Er is een zwakke relatie tussen dosis, concentratie en effect. Het optreden van sommige bijwerkingen is wel concentratie afhankelijk. Routinematige spiegelbepalingen worden bij epilepsie niet aangeraden. Bij doses van 35 mg/kg lich.gewicht per dag of meer wordt aangeraden de concentratie te bepalen. Patsalos et al adviseren TDM van anti-epileptica om de volgende redenen:
Voor epilepsie worden referentiewaarden aangehouden van 50-100 mg/l.
Bij bipolaire stoornis wordt wel routinematig TDM gedaan. De effectieve concentratie is in de acute fase 80-120 mg/l en bij de onderhoudsbehandeling 60-80 mg/l. Bij geen effect wordt gestreefd naar een concentratie van 80-120 mg/l en bij slechte tolerantie naar 40-60 mg/l. Bij kinderen is de effectieve concentratie 50-125 mg/l.
Spiegelbepaling kan zinvol zijn bij:
Complicaties bij een ernstige intoxicatie zijn onder andere nier- en leverfunctie stoornissen, beenmergdepressie met pancytopenie en hersenoedeem met hoge mortaliteit. De laatste twee treden in het algemeen enkele dagen na ingestie op. Hyperammoniemie kan bij elke serumconcentratie optreden.
Bloedafname dient plaats te vinden 10-14 uur na inname. Het is belangrijk om bij een patiënt steeds op hetzelfde tijdstip bloed af te nemen i.v.m. variatie van de valproïnezuur concentratie gedurende de dag (de absorptie en klaring variëren gedurende de dag en vrije vetzuren verdringen valproïnezuur van albumine). De steady state concentratie wordt bereikt na ca. 5-7 dagen bij een constante dosering.