Overzicht van de labotest

Afname

Aandachtspunten:

2 - 8 °C: 8 uur

Analyse

Uitvoerend labo:
AML Antwerpen

Referentiewaarden

Leeftijd Man Vrouw
60-134 % 60-134 %

Wetenschappelijk

Wetenschappelijke Info:

Testindicaties:


Bij deze test wordt de (vrije) concentratie proteïne S in het bloed bepaald. De arts zal een bepaling van het proteïne S uitvoeren om na te gaan of de overmatige bloedstolling (zich uitend in een bloedklonter = trombose bvb. in de benen of de longen) het gevolg is van een tekort in het proteïne S. Vaak zal het in dit geval gaan over relatief jonge mensen (< 50 jaar). Ook wordt het proteïne S bepaald bij ernstige algemene aandoeningen, bvb. bij diffuse intravasculaire stolling (DIC). Deze stollingstest behoort niet tot de routine stollingstesten en wordt enkel aangevraagd bij heel specifieke indicaties (zie ‘klinische achtergrond’). Vaak wordt in dat geval een bepaling van het proteïne S gecombineerd met andere ‘stollingstesten’ zoals factor V Leiden mutatie (meest frequent), proteïne C, lupus anticoagulans, protrombine mutatie en antitrombine. Belangrijk is te noteren dat een proteïne S bepaling, bij patiënten onder antistollingsmedicatie, enkel betrouwbaar is indien de patiënt (al dan niet tijdelijk) met deze medicatie stopt. 


(Patho-)fysiologie:


Proteïne S is een glycoproteïne, aangemaakt door de lever, dat afhankelijk is van vitamine K voor diens synthese. Proteïne S is alleen actief in vrije vorm (40%), m.a.w. wanneer het niet gebonden is aan het C4b-bindend proteïne (C4b-BP), belangrijk in processen van  inflammatie (acute fase eiwit).


De vrije fractie proteïne S is een cofactor voor het geactiveerd proteïne C (APC) en zorgt aldus, samen met proteïne C, voor inactivatie van factor Va en factor VIIIa, waardoor de productie van trombine en fibrine finaal verminderd wordt en de stolling geïnactiveerd wordt. Proteïne C en S zorgen samen ook voor stimulatie van de fibrinolyse. Proteïne S en APC zorgen aldus voor tegengaan van een overmatige bloedstolling tegengegaan (soort ‘veiligheidsmechanisme’). Belangrijk is wel dat de werking van proteïne C afhankelijk is van de aanwezigheid van proteïne S en aldus maar op een efficiënte manier kan werken wanneer proteïne S voldoende voorhanden is. Bloedstolling is een noodzakelijk proces wanneer een bloedvatwand beschadigd wordt. De productie van een bloedklonter zorgt dat verder bloedverlies voorkomen wordt en beschermt de plaats van beschadiging totdat herstel optreedt. Bloedstolling is een complex proces, waarbij trombocyten (bloedplaatjes) en stollingsfactoren centraal staan. Er treedt een cascade op van opeenvolgende stollingseiwitten waaruit finaal een stabiele fibrineklonter (bloedklonter) gemaakt wordt.  Wanneer herstel van de bloedvatwand opgetreden is, zal de bloedklonter weer afgebroken worden d.m.v. het proces ‘fibrinolyse’ d.m.v. fibrinolytische eiwitten. De bloedstolling dient zeer gereguleerd te verlopen, aangezien een overmatige bloedstolling in het lichaam kan leiden tot bloedklonters (‘tromboses’).


Een tekort aan proteïne S (‘deficiëntie’) kan veroorzaakt worden door een zeldzame erfelijke (autosomaal dominante) aandoening. De prevalentie is laag (0.1-1%; van alle VTE’s door een erfelijke oorzaak), maar vormt daarentegen wel een grote risicofactor voor het optreden van veneuze trombo-embolische events (VTE). De helft van de patiënten met een proteïne S deficiëntie zal namelijk voor de leeftijd van 35 jaar een trombose doorgemaakt hebben. Het kan dus een mogelijke oorzaak zijn van trombofilieën (verhoogde neiging tot tromboses), aangezien het proces van bloedstolling ongeremd verdergezet wordt. Dit kan bijgevolg aanleiding geven tot bloedstolsels in de bloedbaan (bv. in de benen (diepe veneuze trombose = DVT), in de longen (longembool)). Grote aandacht moet aldus geschonken worden aan bijdragende niet-genetische factoren aan trombofilie, bvb. vliegreizen, orale anticonceptie, zwangerschap, operatieve ingrepen, immobilisatie, roken, obesitas, …. 


 


Een tekort aan proteïne C kan ook een verworven oorzaak hebben (zie hieronder ‘betekenis => daling’). Absolute indicaties voor testing voor trombofilieën zijn: 1ste VTE bij leeftijd < 50 jaar zonder uitlokkende factoren, positieve familiale anamnese voor trombofilieën, trombose op ongewone locatie (portale, mesenterische, cerebrale venen) en recidiverende tromboses. Aangezien de erfelijke vorm op een autosomaal dominante manier wordt overgeërfd, betekent dit dat nakomelingen van een ouder met de aandoening 50% kans hebben om de aandoening over te erven. Belangrijk is te noteren dat een proteïne S bepaling, bij patiënten onder antistollingsmedicatie, enkel betrouwbaar is indien de patiënt (al dan niet tijdelijk) met deze medicatie stopt.   aandacht moet aldus geschonken worden aan bijdragende niet-genetische factoren aan trombofilie, bvb. vliegreizen, orale anticonceptie, zwangerschap, operatieve ingrepen, immobilisatie, roken, obesitas, ….  Een tekort aan proteïne C kan ook een verworven oorzaak hebben (zie hieronder ‘betekenis => daling’). Absolute indicaties voor testing voor trombofilieën zijn: 1ste VTE bij leeftijd < 50 jaar zonder uitlokkende factoren, positieve familiale anamnese voor trombofilieën, trombose op ongewone locatie (portale, mesenterische, cerebrale venen) en recidiverende tromboses. Aangezien de erfelijke vorm op een autosomaal dominante manier wordt overgeërfd, betekent dit dat nakomelingen van een ouder met de aandoening 50% kans hebben om de aandoening over te erven. Belangrijk is te noteren dat een proteïne S bepaling, bij patiënten onder antistollingsmedicatie, enkel betrouwbaar is indien de patiënt (al dan niet tijdelijk) met deze medicatie stopt. 


Betekenis van het resultaat:


Daling:

o   Overmatige stolling van het bloed (evt. leidend tot tromboses). Een daling van de concentratie aan proteïne S kan het gevolg zijn van:

§  Erfelijk tekort aan proteïne S  

§  Verworven oorzaak, bvb.

·         Neonatale periode

·         Leveraandoeningen

·         Diffuse intravasculaire stolling (DIC)

·         Vitamine K tekort

·         Antistollingsmedicatie (coumarines)

·         Orale anticonceptiepil  

·         Infecties

·         Nefrotisch syndroom

·         Inflammatie

·         Zwangerschap

·         Acute fase van een trombo-embolisch event

·         Sommige chemotherapie

Verhoging:

o   Geen klinische betekenis (‘onschuldig’)


Aandachtspunten:

Nomenclatuur

Nomenclatuurcode:
554153
Beschrijving:
554153 - 554164 B 300 Doseren van proteïne S #(Maximum 1) (Diagnoseregel 20)
Bron: RIZIV website op 01/05/2025

Laatst gewijzigd op

2025-01-27 09:16:00
station