Witte bloedcellen ontstaan uit verschillende voorlopercellen en groeien in verschillende stadia. Dit groeiproces noemt men de “hematopoëse”. Één van de voorlopercellen van de witte bloedcellen is het stadium van de promyelocyt. Deze promyelocyt kan nog uitgroeien tot een neutrofiel, eosinofiel of basofiel.

De promyelocyt is groter dan de myeloblast. Het is een ronde cel en de kern is vrij groot en eveneens rond. In de kern komen één of meerdere nucleoli voor en de chromatine is zeer fijn. Deze cel bevat veel meer cytoplasma dan de myeloblast, het is lichtblauw van kleur en het bevat relatief grote, azurofiel, rood gekleurde korrels. De promyelocyten maken voor 1-5% van de kernhoudende cellen in het beenmerg.

Zo’n 5-20% zal uitrijpen tot een neutrofiel, 2% tot een eosinofiel en minder dan 5% tot een basofiel.

Deze cellen vormen samen met de promyelocyten en myelocyten de voorlopercellen van de neutrofiele granulocyen. Ze komen enkel voor in het beenmerg en normaal gesproken niet in het perifeer bloed. Indien deze cellen toch zichtbaar zijn in het bloed in relatie met klachten bij de patiënt die falen van het beenmerg zouden kunnen verklaren (zoals anemie, tromobopenie of neutropenie) zal men steeds bedacht zijn op een acute leukemie.