Progesteron wordt bepaald om bij vrouwen de eisprong vast te stellen en om bij zwangere vrouwen een mogelijke buitenbaarmoederlijke zwangerschap of vroege miskraam op te sporen.
Progesteron tijdens menstruele cyclus: De hoeveelheid progesteron in het bloed volgt gedurende de menstruele cyclus een vast patroon met een piek in de tweede helft van de cyclus (de luteale fase). Wanneer progesteron niet stijgt en daalt volgens het normale patroon kan het betekenen dat de vrouw geen eisprong heeft en/of niet menstrueert.
Progesteron bij vruchtbaarheidsonderzoek:Bij vruchtbaarheidsonderzoek wordt vaak op dag 21 een progesteron bepaald om na te gaan of er een eisprong is opgetreden. Indien de uitslag van het progesteron passend is bij waarden van de luteale fase is dit een aanwijzing dat er een eisprong is opgetreden.
Progesteron tijdens zwangerschap: Wanneer progesteron niet voldoende stijgt gedurende de vroege zwangerschap kan dat een extra aanwijzing zijn voor een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of voor een vroegtijdige miskraam. Progesteron stijgt gedurende de zwangerschap (50-1440 nmol/L) en extra sterke stijgingen worden gezien bij meerling zwangerschappen.
(Patho-)fysiologie:
Betekenis van het resultaat:
Aandachtspunten:
Nomenclatuur
Nomenclatuurcode:
546232
Beschrijving:
546232 - 546243 B 450 Doseren van progesteron #(Maximum 1) (Cumulregel 314, 322) Bron: RIZIV website op 01/05/2025