Electrolyten
De dokter zal vaak een elektrolytbepaling aanvragen bij een routinematig onderzoek, omdat de elektrolyten bij zeer veel processen in het lichaam betrokken zijn. Aantal en soort elektrolyten in bloed bieden inzicht in de werking van hart, nieren, lever, longen en hormonen. Daarom wordt de test aangevraagd bij een groot aantal verschillende ziektebeelden. Ook zullen dokters meestal een elektrolytentest laten doen als patiënten worden opgenomen in het ziekenhuis of behandeld worden bij de eerste hulp.
Wat betekent de uitslag?
Geneesmiddelen en dieet kunnen invloed hebben op de concentraties van de elektrolyten. Omdat verschillende hoeveelheden elektrolyten van invloed zijn op allerlei soorten organen, zijn de uitslagen alleen goed te verklaren wanneer alle omstandigheden van de patiënt bij de interpretatie betrokken worden. Zonder kennis van de situatie van de patiënt is een goede interpretatie van de uitslagen niet mogelijk. Wel kan gezegd worden dat een patiënt met ernstige afwijkingen in het elektrolytenpatroon verder onderzocht moet worden.
Referentiewaarden van de belangrijkste elektrolyten zijn:
natrium 135 - 145 mmol/l
kalium 3,5 - 5,1 mmol/l
chloride 96 - 107 mmol/l
bicarbonaat 21 - 27 mmol/l
dagelijks
Maximaal 24 uur na ontvangst
Hoofdlabo Waregem
nee
kamertemperatuur of 2 -8 °C : 4 uur op gestold bloed, daarna stijging door hemolyse
in serum tot 1 week
nee
ja
Foutief verhoogd:
Soms stroomt tijdens de bloedafname het bloed te snel of te langzaam in het afnamebuisje. Hierdoor gaan bloedcellen kapot en wordt het kaliumgehalte dat gemeten wordt vals verhoogd. Ook het herhaaldelijk ballen van de vuist of onjuiste behandeling van het bloedbuisje (te warm, te lang onderweg naar het laboratorium, te ruw behandeld) veroorzaakt een vals verhoogde uitslag. Als er getwijfeld wordt of het bloed wel goed is afgenomen kan de dokter vragen om een nieuwe bloedafname. Voordat een eventuele behandeling gestart kan worden, moet de kaliumtest overnieuw gedaan worden.
Wetenschappelijke achtergrondKalium is een positief geladen deeltje (ion) dat normaal in lage concentratie aanwezig is in het bloed, samen met andere deeltjes zoals natrium en chloride. Men spreekt ook wel over "electrolyten" als men het heeft over deze deeltjes / ionen. De elektrolyten houden de hoeveelheid water en zuurgraad (pH) van het lichaam op peil. Kalium is verder erg belangrijk voor een goede werking van de spieren.
Het meeste kalium bevindt zich in de cellen van het lichaam. Ongeveer 2% is maar aanwezig in de lichaamsvochten, waaronder ook het bloed. Omdat er zo weinig kalium in het bloed zit hebben kleine veranderingen vaak al grote gevolgen. Te veel of te weinig kalium is levensgevaarlijk omdat dit een shock, ademhalingsmoeilijkheden of hartritmestoornissen kan veroorzaken.
M | V | |
---|---|---|
3.50-5.10 | 3.50-5.10 |
mmol/l
ionselectieve methode
Benodigd staalvolume0.5 ml
Toegelaten staaltypesgestold bloed
serum