Kamertemperatuur: 7 dagen
Koelkast (2-8 °C): 4 weken
Diepvries (-20 °C): 6 maanden
Leeftijd | Man | Vrouw |
---|---|---|
0-12 mg/l | 0-12 mg/l |
De verhoudingen tussen de eiwitten uitgescheiden in urine zijn afhankelijk van de glomerulaire filtratie en tubulaire reabsorptie. Moleculair gewicht, lading en plasmaconcentratie bepalen de excretie van elk eiwit. Bij een normale urine wordt enkel albumine en Tamm-Horsfall eiwit (uromucoid) aangetroffen.
Proteïnurie kan ontstaan op 4 manieren:
1. Glomerulaire proteïnurie door verhoogde glomerulaire permeabiliteit, met vooral albumine en in een verder stadium ook globulines.
2. Tubulaire proteïnurie door gestoorde tubulaire reabsorptie, waar vooral eiwitten met laag moleculair gewicht voorkomen.
3. Overflow proteïnurie door een abnormaal verhoogde concentratie van laag moleculair gewicht eiwitten in het plasma.
4. Postrenale proteïnurie met oorsprong in de urinaire tractus. Eiwitelektroforese van urine wordt voornamelijk uitgevoerd ter opsporing van tubulaire en overflow proteïnurie.
Tubulaire proteïnurie wordt gekenmerkt door een zwakke albuminefractie, sterk aanwezige alfa- en bèta-fracties, en een verlate gamma-fractie.
Bence Jones proteïnurie wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een monclonale component in de gamma-zone.
Geen preservatieven toevoegen
Bij opsporen van renale tubulaire schade wordt bij voorkeur alfa 1-microglobuline in de urine bepaald in plaats van beta 2-microglobuline in urine gezien de volgende voordelen van alfa 1-microglobuline: pH stabiel, minimale invloed van extrarenale factoren, hogere concentratie en snelle, betrouwbare, kwantitatieve bepaling mogelijk.