Overzicht van de labotest

Thrombocyten antilichamen Bijsluiter (intern gebruik)

Afname

Materiaal:
Serumbuis met gel
Bewaren in de koelkast

Analyse

Uitvoerend labo:
AML Antwerpen
Uitvoeringsfrequentie:
Wekelijks

Wetenschappelijk

Wetenschappelijke Info:

Testindicaties:


Vanaf heden worden trombocytenantistoffen enkel nog uitgevoerd voor de volgende specifieke indicaties:


  • Neonatale trombopenie en prenatale diagnostiek ivm trombocytenalloimmunisaties (NAITP) en FAITP) te wijten aan maternele HPA antilichamen gericht tegen de foetus/neonatus o.a. HPA-1a (75-90 %), HPA-5b en HPA-3a (10%)...
  • Posttransfusiepurpura (PTP) na transfusie van erytrocyten en trombocyten bij patiënten negatief voor HPA-1a en waarbij anti-HPA-1a antistoffen aantoonbaar zijn die zowel de toegediende als de eigen trombocyten afbreken.
  • Refractairiteit na bloedplaatjestransfusies: sluit eerst niet-immunologische oorzaken uit: koorts, infectie, hypersplenisme, DIC,... immunologisch: dit is meestal te wijten aan HLA antistoffen (80-90 %) en daarnaast ook HPA antistoffen (10-20 %). In geval van refractairiteit worden eerst de HLA antistoffen uitgevoerd. Opzoeken van trombocytenantistoffen heeft geen zin voor de diagnostiek van ITP.


(Patho-)fysiologie:


Betekenis van het resultaat:


Aandachtspunten:


Gelieve op het aanvraagformulier steeds de specifieke indicatie te vermelden op de daar voorziene plaats alsook het aantal trombocyten.

Nomenclatuur

Nomenclatuurcode:
556312
Beschrijving:
556312 - 556323 B 1000 Bepalen van bloedplaatjes-antigenen bij een patiënt met neonatale thrombocytopenische of posttransfusie purpura : per antigeen #(Maximum 6)
Bron: RIZIV website op 01/08/2025

Laatst gewijzigd op

2024-05-13 15:45:37